'Heb je dan geen Domien ontmoet daar?' vraag ik aan Tom die me net vertelt dat hij een paar jaren in Schotland woonde. 'Toch niet die Domien die uit het leven is gestapt?, krijg ik te horen.
Het is 2004, misschien 2005. We zitten aan een tafeltje in dat heerlijk café op de Korenmarkt in Gent, het Damberd. Even hoop ik nog dat ik Tom niet goed begrepen heb met die muziek die te luid staat. Ik schrik en tegelijkertijd weet ik dat het over dezelfde Domien gaat. Zijn familienaam weet ik allang niet meer. Het enige wat ik mij nog herinner is dat hij in Tielt woonde, zijn job opgaf om op wereldreis te vertrekken en dat ik aan hem werd voorgesteld door een goede vriend van hem.
De allerlaatste keer dat hij aan mijn deur staat, is in maart 2001. Schotland is zijn nieuwe thuishaven geworden. Hij is een weekje op bezoek in Vlaanderen. Het is een fijn weerzien. Hij is blij te horen dat ik de volgende dag start bij Greenpeace. Ik ben blij te horen dat hij naar een manier zoekt om, na zijn wereldreis, een brug te slaan tussen die wereld die hij achter zich liet en die wereld die aan zijn voeten ligt. Vol idealisme. Vastberaden om van deze wereld een mooiere plek te maken. We nemen afscheid. 'k Hoor niets meer van hem tot ik die avond tegenover Tom zit in het Damberd.
Niet dat ik hem zo goed gekend heb maar ik verlang naar een soort afscheidsritueel..Op zijn charmante manier heeft hij zich ook in mijn groot hart genesteld. Waar te beginnen? Ik weet niet eens waar hij begraven ligt … Hoe komt iemand die met zo veel zin om te leven in het leven staat er toe om te kiezen voor dat einde ervan? Zou hij zijn twee werelden, die van voor en na zijn omzwervingen, niet meer op één lijn gekregen hebben? Kwam hij daardoor in een soort isolement terecht? Niet meer terug kunnen naar dat oude leven maar zijn draai nog niet vinden in dat nieuwe leven? Vond hij geen draagvlak voor zijn idealisme? Vragen zonder antwoord en geen idee waar ik kan beginnen zoeken.
2011. Mijn zus haar enig kind sterft. Spartelend zie ik haar in overlevingsmodus gaan. Middenin ons rouwproces begin ik te schrijven. Ik kan niet stoppen. Het wordt een boek met de titel 'Niet zomaar'. In mijn dankwoord vermeld ik ook Domien, 'voor zijn idealisme'. Vraag me niet waarom. Het is een gedachte die blijft terugkomen en ik vecht er niet tegen.
'Zouden de ouders van Domien ook door zo’n hel gegaan zijn?', vraag ik me soms af. Het zou fijn zijn als ik hen dat boek cadeau kan doen, bedenk ik me nog. Geen idee waar ik moet beginnen. Dan maar bellen naar die ene bank waarvoor hij werkte, in mijn vage herinnering ook in Tielt. Ze kennen geen Domien. Ik laat het idee los. Het blijft terugkomen. Een paar jaren later bedenk ik me dat ik naar de gemeente kan bellen. Vrij hopeloze actie lijkt het me zonder familienaam, maar ik probeer het toch. Geen succes. Ik laat het idee weer los. Ondertussen volg ik een opleiding psychotherapie en word ik uitgenodigd voor intervisie ... in Tielt. 'k Hoor mezelf nog aan de telefoon zeggen dat ik een uurtje vroeger de trein neem vanuit Gent en nog even langs het kerkhof ga. Ze verklaart me net niet gek. Die zondagochtend ben ik de enige die op de begraafplaats rondloopt, hopend op een grafsteen met Domien om er dan een briefje achter te laten voor zijn familie? Na ruim een half uur verklaar ik mezelf helemaal gek, bedenk me dat hij misschien in Schotland begraven ligt, en laat het idee hélemaal los.
Tot ik vorige herfst word meegevraagd voor een lezing ... in de buurt van Tielt. In de auto op weg naar daar vertel ik mijn lieve 'chauffeur' over de ontmoeting met Domien. Ze stelt voor verder te zoeken via Facebook. Nooit eerder aan gedacht. Waar dan te beginnen? Via zijn vriend dan maar, bedenk ik me een paar maanden later tijdens een opruimbui. In mijn doos met brieven vind ik diens familienaam terug en na één chatbericht een link mét vast nummer van Domien zijn ouders op mijn scherm. Wat nu? Meteen bellen dan maar, diezelfde dag nog. Het is een zaterdagavond. Een vrouw neemt op. Ik vraag haar of zij de moeder van Domien is ... nog geen twee minuten later hoor ik haar tranen.
Dat ik hen graag mijn boek cadeau wil doen. Of ik het kan opsturen. Dat is geen optie. Ze willen mij ontmoeten. Twee weken later staan ze me met twee op te wachten bij het station. Het onthaal is zo warm, ik voel me welkom. Ik doe hen het boek cadeau met een foto van Mike als bladwijzer. Mijn verhaal. Hun verhaal. Kippenvelmomenten. Ook zij gelooft dat dingen 'niet zomaar' gebeuren, dat Domien er nog is, op zijn allereigenste manier. Zijn vader 'vertegenwoordigt' nog meer die nuchtere, mannelijke benadering: wat niet kan bewezen worden, is er niet? Maar schoon om zien hoe die twee verhalen er hélemaal mogen zijn naast elkaar.
Ze nemen me mee naar zijn laatste rustplaats ... in Tielt. Met zijn mooie glimlach lacht hij ons toe vanop zijn grafsteen. 'k Denk dat hij er wel blij mee is om ons daar samen op bezoek te krijgen. Fijne mensen. Bij het afscheid zeg ik hen nog dat ik niet anders verwacht had. Domien was ook een fijne man. Mijn verhaal. Hun verhaal. En vanaf nu ons verhaal.
Zo zagen we elkaar vorig weekend terug op de Landelijke dag van OVOK (Ouders Van een Overleden Kind) waar ik met mijn zus naartoe ging. Bij het onthaal mag elke ouder de naam van zijn kind op een steen schrijven en een foto achterlaten. Onderaan de steen van Domien liggen nog twee andere stenen, eentje met de naam 'Katrien' en nog eentje met 'Sofie' erop. 'Kijk eens aan,' zegt zijn vader, 'dat zijn nu nét de twee namen van zijn tweelingzussen. Straf toch.' Ik vind het straf om dat uit zijn mond te horen.
'Wat zou Domien daar nu van vinden dat we hier samen zitten?' vraag ik nog aan zijn vader tijdens de middagpauze. 'Dat het goed is', antwoordt die lieve man. Sinds kort gelooft hij steeds minder in toeval, vertrouwt hij me toe. Blij om dat te horen. Net voor Mira aan haar concert begint, fluister ik zijn vrouw nog toe dat ik het bijzonder vind dat, op die korte tijd dat ik hem ken, hij steeds meer gelooft in dingen die 'niet zomaar' gebeuren. ''k Denk dat jij daar voor een groot stuk tussen zit', antwoordt zij. Blij om dat te horen. Vast ook 'niet zomaar'. Dankbaar dat ik mijn zoektocht niet opgegeven heb. Laten we ze af en toe maar wat vaker volgen, die 'gekke' ingevingen.
Dank je wel, Domien!
Kommentare